Het paradijselijke beeld van Bali is zorgvuldig opgebouwd tijdens de koloniale overheersing van Nederland. In de negentiende eeuw bestond Bali uit verschillende vorstendommen die door Nederland veroverd werden. En in 1908 kwam het hele eiland onder het Nederlands bestuur te staan. Dit pijnlijke stuk geschiedenis vormt ook het begin van het toerisme op Bali. Om de verovering en de heftige strijd die daarmee gepaard ging te verbloemen, is een beeld gecreëerd van Bali als idyllisch en kunstzinnig paradijs. Deze ‘campagne’ trok al snel de eerste toeristen naar het eiland. Westerse kunstenaars vestigden zich op het eiland en maakten net als Balinese kunstenaars, kunst voor de toeristenmarkt.
Het paradijselijke imago van Bali is bewust gecreëerd
Foto’s, affiches, paleisschatten en verhalen nemen bezoekers mee in de geschiedenis van de negentiende en begin twintigste eeuw.
Het ontstaan van toerisme
Oorlogsbuit
In dit gedeelte vind je ook de grootste objecten van de expositie: twee paleisdeuren van het paleis van Badung in Denpasar: beide meer dan honderd kilo zwaar en meer dan vier meter lang. Deze paleisdeuren dragen een heftig verhaal:
In 1906 vond er een militaire expeditie plaats tegen de vorst van Badung, I Gusti Gede Ngurah Den Pasar. Er sneuvelden honderden Balinezen door Nederlands geweervuur of een zelfmoord tijdens deze rituele strijd, ofwel puputan. Het paleis werd verwoest en de kunstschatten als oorlogsbuit verdeeld onder musea in Jakarta en de volkenkundige musea in Nederland.
De schilder W.O.J. Nieuwenkamp was in 1906 op verzamelreis voor Museum Volkenkunde (het toenmalige Rijks Ethnographisch Museum). Per toeval was hij getuige van de puputan en schreef hierover: