Drie mysterieuze 'Perzische' schilderijen

Drie mysterieuze 'Perzische' schilderijen

Een 400 jaar oud mysterie met Indiase schilders, het Perzische hof, Rembrandt en een hoop afval die in ons museum is beland. Wat heeft dit allemaal met elkaar te maken? Je leest het in dit Wereldverhaal!

Op 18 april 1888 ontving Museum Volkenkunde een brief van de hobbyschilder Johan Frederik Croockewit (1832 –1898). Hij had “ op een hoopje rommel enkele “Oostersche tekeningen aangetroffen” en dacht dat die het museum wel zouden kunnen interesseren. Hij vertelde dat hij een ‘vreemd’ opschrift en stempel op de tekeningen zag, maar ook Nederlandse beschrijvingen over het schilderijen.

Als je naar de twee groepen schilderijen kijkt, vallen je al snel veel verschillen op. De kleding bijvoorbeeld - de hoeden in het bijzonder - of de manier waarop de schilderijen geschilderd zijn: in Safawidische stijl geschilderd in een driekwartspositie, in Mogol stijl en profil.
Shah Jahan en bedienden, Museum Volkenkunde, RV-646-5
Op zich was het geen verassing om Mogol schilderijen terug te vinden in Nederlandse collecties. Niemand minder dan Rembrandt zelf had een album van Mogol schilderijen en maakte er tekeningen naar. Zijn collectie bestond alleen niet uit hofkunst die exclusief gemaakt werd voor de keizer en zijn naaste omgeving.
Rembrandt van Rijn, Shah Jahan en zijn zoon, c. 1656 – 1658

De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) werd in hoofdzaak opgericht om zijde en textiel te verhandelen met Mogol India in 1602.  Tijdens de regeerperiode van Shah Aurangzeb (1658-1707) bestond er ook een levendige handel in Mogol schilderijen in andere delen van India, tot in de Dekan in het bijzonder. De Nederlandse belangstelling voor deze schilderijen groeide gestaag.